Loading...

Creativiteit, vernieuwing en leefbaarheid is wat een bloeiende culturele sector onze stad brengt. Kunstenaars en creatieven spelen hierin een centrale rol. Zij kijken op een andere manier naar de stad, vertellen nieuwe verhalen, verbinden mensen, creëren bijzondere plekken en voegen iets toe wat nog niet was. De gemeente speelt een belangrijke rol, omdat zij kan werken aan het uitbreiden van betaalbare ruimte voor broedplaatsen, zodat er ruimte is voor innovatie en ondernemerschap door kunstenaars en creatieven. Maar welke rol kunnen broedplaatsen eigenlijk zelf spelen om hun nut en noodzaak te vergroten? Hoe kunnen ze er zelf aan bijdragen dat broedplaatsen behouden blijven? En hoe kan verbinding zoeken met de stad en met Leidenaren daarbij helpen? Dat waren de belangrijkste vragen voorafgaand aan de Leidse Industry Day 2023.

We trapten traditiegetrouw af in Museum De Lakenhal. Deel twee van het programma vond plaats in Gebr. De Nobel. Guido Marchena, directeur Cultuurfonds Leiden en cultuurmakelaar, introduceerde kort het thema. 

Rutger Brouwer (directeur Gebr. De Nobel) vertelde hoe Gebr. De Nobel als poppodium de ontwikkeling van jong Leids talent wil stimuleren. Dat doen ze zowel lokaal als nationaal. Lokaal door beginnende Leidse bandjes voor 3voor12 te vragen of om in voorprogramma’s te staan. Ook wordt er geregeld een kennisborrel georganiseerd met een spreker uit de muziekindustrie. Daarnaast organiseert De Nobel een nieuwe activiteit: Nobel Discovers, een soort festival met nieuwe bandjes. Conservatoriumstudenten kunnen bovendien op maandag gebruik maken van de zaal zodat ze podiumervaring opdoen. Volgens Rutger mag het allemaal wel wat creatiever en progressiever in Leiden.

Keynote speaker Roswita Warmerdam (Vechtclub XL in Utrecht) gaat uitgebreider in op de plannen die Vechtclub (een grote Utrechtse broedplaats met twee locaties) heeft. Zo wil ze de deuren van Vechtclub vaker openen om de kracht van broedplaatsen en creativiteit te delen met de stad – en de stad meer betrekken bij wat er binnen gebeurt. Dat doen ze onder andere door zelf programma’s te organiseren voor een extern publiek. Deze programma-activiteiten hebben ze ondergebracht in een stichting, zodat ze daar subsidie voor kunnen aanvragen los van de broedplaats. De broedplaats wordt gemanaged door een team van ongeveer 12 mensen. Die worden betaald uit een deel van de huurinkomsten en projectsubsidies. Volgens Roswita is zo ‘n team met slagkracht een belangrijke tip voor broedplaatsen, omdat je anders te veel steunt op een paar enthousiastelingen óf een logge coöperatie. 

De broedplaats zelf heeft strenge criteria: zo zoeken ze bij het aannemen van nieuwe huurders bewust naar een goede mix. Dus niet alleen maar pottenbakkers, maar van alles wat. Zodat er actief aan kruisbestuiving kan worden gewerkt. Ook moeten huurders professionele creatieven zijn, geen hobbyisten die twee keer per week een avond gebruik maken van de ruimte. Dat is een bewuste keuze, zodat huurders elkaar ook echt kunnen ontmoeten, doordat ze een beetje dezelfde werktijden hebben. Om dat ontmoeten te bevorderen worden allerlei interne events georganiseerd zoals borrels en lunches, maar er zijn ook twee communitymanagers actief. Die checken ieders welzijn, ze leggen verbanden, maar ze signaleren ook als iemand er nooit is. In het uiterste geval wordt dan de huur opgezegd.

Met 12 broedplaatsen in Utrecht is een convenant gesloten en samen met de gemeente is er een manifest opgesteld over het waarborgen van ruimte voor creatieven. Ze raadt dit andere broedplaatsen in andere steden aan. Er is ook maandelijks een overleg met de gemeente. Ondanks de goede banden loopt het soms toch niet lekker. Zo konden zij niet hun locaties aankopen, terwijl dit eerst wel beloofd was. De zorgen over het wel of niet kunnen blijven kosten veel energie. Afsluitend stelt ze dat er volgens haar 4 regels zijn voor een succesvolle broedplaats:

  1. De juiste huurdersmix aantrekken
  2. Community bouwen en blijven bouwen, intern en extern
  3. Programma’s maken intern/extern
  4. Zorgen dat er perspectief is, dat eigenaarschap mogelijk is

Roswita Warmerdam ging na haar keynote verder in gesprek met Arie Fey (Stichting Werk en Onderneming), Mirjam Hensgens (Theater Ins Blau) en Bart Wirtz (Nieuwplaatz). 

Bart herkent de zorgen van Roswita wel. Het blijft een gevecht met de gemeente, als het om huisvesting gaat staan creatieven onderaan de ladder. Ook Mirjam vindt het jammer dat perspectief vaak uitblijft en dat de gemeente ook niet op andere manieren helpt. Zo hoorden zij viavia dat er plek was voor hun gedroomde productiehuis in een leegstaande brandweerkazerne. Waarom wordt dit soort informatie niet gedeeld door de gemeente, die weet welke partijen op zoek zijn naar ruimte?

Ook Arie is kritisch over stedelijk beleid. Hij signaleert dat stedelijke ontwikkeling nu alleen over wonen lijkt te gaan, maar al die micro zzp-ers  (waaronder veel creatieven) moeten wel ergens kunnen werken. Waar gaan we ze laten? Als raadslid Rosie van Peijpe vraagt wat hij dan nodig zou hebben, stelt Arie dat er duidelijk beleid worden gemaakt voor maatschappelijk en sociaal relevante bedrijven. De gemeente zou bij nieuwbouwprojecten altijd ook 30% ruimte voor sociale ondernemingen moeten maken. Bart voegt daaraan toe dat het fijn zou zijn als de gemeente ook meer ‘ja’ zegt op kleine dingen. Zo mogen zij om onduidelijke redenen niet het dak van Nieuwplaatz vergroenen.

Bart deelt het perspectief van Roswita dat een broedplaats extravert moet zijn. Bijvoorbeeld met de buurt is er weinig contact. Een nadeel is dat je dan eigenlijk wel net zoals Vechtplaats daarvoor een team nodig hebt dat dit kan doen, want het organiseren van bijvoorbeeld het Amusefestival zoals Nieuwplaatz doet, kost eigenlijk al te veel energie om dat naast je werk te doen.

Afsluitend stelt Guido aan iedereen de vraag: wat nemen we mee uit deze sessie, wat laat je gaan? Bart neemt mee dat een broedplaats een stuk gestructureerder kan worden opgezet.  Arie heeft een ambitie: komende 10 jaar 700 ruimtes voor creatieven erbij. En instemmend met Roswita en Bart: dat er per broedplaats een klein clubje is dat beslissingen neemt en knopen doorhakt, de broedplaats als BV en niet als coöperatie. Mirjam’s wens is dat de gemeente zelf met een visie op broedplaatsen komt en duidelijk maakt wat haar ambities zijn. 

Samenvattend kunnen we stellen dat de situatie in Utrecht, ondanks dat die ook nog niet perfect is, een inspiratiebron is voor Leiden. Broedplaatsen kunnen slagkrachtiger en efficiënter worden geleid. Een betaald team kan veel meer bereiken. Broedplaatsen werken beter als er geen monocultuur is, maar kruisbestuiving mogelijk kan worden gemaakt. De stad en de eigen huurders hebben baat bij programmering en community managers. Samen met de gemeente zou er gewerkt kunnen worden aan een manifest over de visie op broedplaatsen. Dit zorgt voor perspectief en een gevoel voor eigenaarschap bij Leidse creatieven. Daarnaast zou de gemeente kunnen werken aan Leiden aantrekkelijker maken voor creatieven door ook in nieuwbouwprojecten ruimte te maken voor sociale en maatschappelijke bedrijven.

Cultuurfonds Leiden

Het Cultuurfonds Leiden wil dat de stad Leiden een aantrekkelijke plaats voor cultureel ondernemerskunstenaars en creatievelingen is en stelt zich op als kraamkamer voor vernieuwende, betekenisvolle en soms ook nog kwetsbare artistieke concepten.

Andere berichten

Cultuurfonds Leiden
april 16, 2024
Cultuurfonds Leiden
februari 10, 2024
Cultuurfonds Leiden
november 28, 2023

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven van het laatste nieuws over Cultuurfonds Leiden? Meld je aan voor onze nieuwsbrief!

AANMELDEN