5 december 2019,

Yaël Vinckx over I Am Rembrandt: 'Eigenlijk vind ik het best leuk zoals de stad nu is'

Het was een kleine sensatie te noemen op het Leiden International Film Festival: de documentaire I Am Rembrandt. Journalist en Leidenaar Yaël Vinckx en regisseur Alex Bordewijk gaan in deze film dieper in op de steeds drukker wordende binnenstad, het veranderende toerisme- en evenementenbeleid en het effect dat deze veranderingen hebben op de bewoners van de binnenstad. Wij spraken Yaël over haar veranderende stad, over haar eerste film en over wat er nu moet gebeuren.

‘Dit is zeker geen Leids probleem, maar een probleem waar heel veel andere historische steden mee kampen. Aan de ene kant staan politici, ondernemers en city marketeers die de mogelijkheden zien van een stad vol toeristen, want aan bezoekers valt geld te verdienen. Toerisme levert ook werkgelegenheid op en city marketeers roepen graag dat het voor een levendige stad zorgt. Aan de andere kant wonen er ook nog steeds mensen in die steden. De bewoners ervaren meer overlast en meer drukte. Waar city marketeers het over een levendige stad hebben, hebben zij het over leefbaarheid. Dat zijn twee verschillende zaken.’

Je bent journalist voor NRC Handelsblad, schrijft boeken en hebt nu voor het eerst een documentaire gemaakt. Wat was daar de aanleiding voor?

‘Ik werk de helft van de week in Amsterdam. Dan loop ik altijd van het CS naar het Rokin, een helletocht. Ik loop daar door een stad die ik niet meer herken als het Amsterdam van vroeger. Dat is niet erg, want steden veranderen. Maar zoals dat deel van Amsterdam veranderd is, is voor mij wel een schrikbeeld van hoe het hier kan worden. Amsterdam zag de oplossing in spreiding: Zandvoort werd Amsterdam Beach, Muiderslot werd Amsterdam Castle en de Keukenhof werd Amsterdam Flowers. Haarlem, Leiden, Delft en Dordrecht zijn steden die qua structuur heel erg op Amsterdam lijken. Toeristen hebben nauwelijks het idee dat ze naar een andere stad gaan maar ervaren één grote metropool. Dus hoe lang zal het duren tot Leiden verkocht wordt als Little Amsterdam?

Met die gedachte in mijn hoofd en naar aanleiding van de Kerstmarkt op de Nieuwe Rijn heb ik een artikel geschreven voor NRC. Daar kwamen veel reacties op en dat zette mij aan het denken. Die verpretparkisering, hoeveel evenementen kan een stad hebben? Dat waren inhoudelijk allemaal gedachten om het verhaal te gaan maken. Het is een documentaire geworden omdat ik graag iets nieuws wilde leren maar wel binnen mijn eigen vakgebied, samen met regisseur Alex Bordewijk.’

De film zit vol bekende Leidse gezichten. Hoe waren de reacties toen je mensen vroeg om mee te doen?

‘Iedereen zei meteen ja. Iedereen aan wie ik vertelde waarmee ik bezig was, had meteen een mening, variërend van ‘er kan nog veel meer bij’ tot ‘de stad moet op slot.’ Of ik het nou aan de kapster vertelde, aan de directeur van Leiden Marketing, of aan de moeders op het schoolplein. Toen wist ik dat ik goed zat.’

Heb je geprobeerd op jouw eigen mening over het probleem over te brengen of wilde je het vooral in het midden laten?

‘Ik ben niet het soort journalist dat op de hurken gaat zitten en de kijkers vertelt wat ze moeten vinden, dat kunnen ze namelijk prima zelf. Dat gezegd hebbende, moest ik aan het eind van deze documentaire wel een beetje met de billen bloot. Ik werp zoveel vragen op, maar vertel het verhaal toch vooral als inwoner van de Leidse binnenstad. Ik heb mijn hart aan deze stad verpand, dus behalve dat ik op journalistieke wijze alle kanten van de zaak wilde laten zien wilde ik als Leidenaar ook wel roepen: luister, dit is mijn stadje. Pas op wat je ermee gaat doen.’

Ilja Leonard Pfeiffer zegt in de film dat ons historische en culturele erfgoed bedoeld zijn voor mensen met brillen die Latijn spreken en noemt evenementenpubliek ‘de armen van geest.’ Daar schrok ik wel even van, is dat een kant die we op willen?

‘In de slotconclusie zeg ik daar zelf ook iets over. Ik wil niet dat de stad een toevluchtsoord wordt voor bebrilde specialisten en dat we verder de slotbrug ophalen. Ilja noemt evenementen ‘een snack- en slenterzone voor de armen van geest’ en belichaamt daarmee een kant van de stad die dat vindt. Ik ben het daar niet altijd mee eens.

Aan de andere kant vind ik ook niet dat er nog ongebreideld meer bij kan. Dan staan we over acht jaar heel erg op ons neus te kijken. Ik snap best dat een stad vertier organiseert en dat dat heel leuk is voor de mensen van binnen en buiten de stad. Alleen de mensen in de binnenstad hebben in sommige gevallen ieder weekend een evenement op de stoep en dat is teveel. Is het in de Pieterswijk geen Rollend Leiden, dan is het wel filmfestival of zijn het Rembrandtdagen, of staat er een rij nieuwe studenten met hun ouders op de stoep.’

Is dat niet inherent aan leven in de binnenstad? Of zijn we nu op een keerpunt gekomen?

‘Aan de Peurbakkentocht zie je bijvoorbeeld de verandering. Vroeger knutselde je zelf een boot en ging je daar met een bandje op staan. Nu zijn alle boten gesponsord door bedrijven die een banner ophangen, enorm staan te zuipen en keihard versterkte muziek draaien. Ik word er niet blij van, maar er staan hier mensen op de stoep die het wel leuk vinden. Wie heeft er gelijk? Dat is de discussie die op gang moest worden gebracht met deze documentaire. Wat mij zorgen baart is dat er tot nu toe geen plan is, geen visie is.

En dat ben ik wel met Ilja eens: we hebben daadkrachtige bestuurders nodig. Mensen met een visie die goed in staat zijn om én naar de ondernemers én naar de bewoners te luisteren. We hebben sturing nodig. Als we het laten gaan zijn er gretige ondernemers en ambitieuze city marketeers die mijn stad gaan vormgeven op een manier die ik niet geweldig vind. Die jongens zien geld, dat is hun core business. Daar tegenover moeten bestuurders en bewoners tegenover staan om een grens te trekken.’

In de film noem je ook expats en buitenlandse studenten. Spelen die een grote rol in deze kwestie?

‘We hebben een grote universiteit die veel buitenlandse studenten naar de stad haalt en we hebben een BioSciencePark dat flink aan de weg timmert. Geweldig voor de stad en voor de werkgelegenheid, maar we moeten die mensen ergens kwijt. Naarmate er meer expats komen gaan de vastgoedprijzen omhoog en kunnen gezinnen het niet meer betalen om in de binnenstad te wonen.

Hier aan de overkant wordt nu een gebouw opgedeeld in appartementen die short stay verhuurd gaan worden. Ik gun iedereen een mooie woning, maar als deze beweging zich doorzet hebben we straks in de binnenstad hele dure appartementen voor hoogleraren en expats en prachtige grachtenpanden die helemaal vertimmerd zijn zodat er 30 studenten in kunnen voor 800 euro per maand. Gezinnen zijn dan weg. Dat houdt in dat er ook ondernemers vertrekken, de bakker en de slager. Die kunnen de hoge vastgoedprijzen niet meer betalen en de klandizie loopt terug. Daar moet verdorie weleens een keer over worden nagedacht, hoe we dat gaan doen.’

Een interessant punt in de film is de toeristenbelasting, die vrijwel direct teruggaat naar stadspromotie. Jij bent hier duidelijk gepassioneerd over, wat moeten we wel doen met dat geld?

‘Tijdens de research kwam ik erachter dat ondernemers en city marketeers over toerisme zeggen: de stad verdient daar veel geld aan. Als ik in Leiden vraag hoeveel geld, is het antwoord dat weten we niet. De volgende vraag is: waar gaat het geld heen? Dat gaat dus naar ondernemers. De enige opbrengst die linea recta voor de stad is bestemd, is de toeristenbelasting, in Leiden krap een miljoen per jaar. Mijn verbazing was groot toen ik ontdekte dat dat – na een door onze gemeenteraad goedgekeurd overleg – terugvloeit naar Leiden Marketing, die daar op hun beurt weer meer toeristen mee gaan binnenhalen. Dat klinkt mij in de oren als een vicieuze cirkel. Dat moet anders. Hoe precies, daarover moeten we het hebben. Een deel zou direct terug moeten naar de stad. Waarheen precies? Laten we een debat starten.’

Laten we tien jaar in de toekomst kijken. Wat is het rampscenario en wat het ideale scenario?

‘Het rampscenario is het Damrak, het ideale scenario is een open en tolerante stad waarin voor iedereen plek is. Hoe we dat moeten bereiken is met plannen en een visie. Geld is niet alles, leefbaarheid is ook een groot goed. Mijn ideale Leiden is een stad waarin gewoond, gewerkt en geleefd wordt. Een stad waarin allerlei soorten mensen wonen. Waarin geld wordt verdiend aan bezoekers, geld dat terugvloeit naar de stad en zijn bewoners. Waarin plezier te beleven valt, maar waarin ook gewoon rust is. Eigenlijk vind ik het best leuk zoals de stad nu is. Ik zou willen dat de stad er over tien jaar uitziet zoals hij nu is.’

  

Sophie Jansen