Mondriaan tot Dutch Design in NRC
In Leiden richtte Theo van Doesburg honderd jaar geleden het tijdschrift De Stijl op. 'Het was meer dan een tijdschrift, het leidde tot de nieuwe ordening van de wereld.’
Met een voorschot van zeshonderd gulden richtte Theo van Doesburg in 1917 het tijdschrift De Stijl op. Van Doesburg woonde op dat moment in Leiden, aan het Kort Galgewater, en legde binnen en buiten de stad contact met gerenommeerde kunstenaars en wetenschappers. Hij schilderde zelf ook en schreef onder meer verhalen en gedichten, al deed hij dat laatste onder pseudoniem.
De Stijl mocht dan een tijdschrift zijn, het werd al gauw een stroming, een beweging, een denkschool. Directeur Meta Knol van Museum De Lakenhal in Leiden noemt het een levensopvatting. ‘De Stijl is moed, vooruitgangsdrift, omwenteling, de integratie van kunst in het leven. Van Doesburg wilde elk ding, elke vorm, elke kleur als een entiteit behandelen. Dat betekent dat je niets zomaar voor lief neemt. Het leidde tot een nieuwe ordening van de wereld.’
Dat de wereld opnieuw moest worden geordend, daarvan was Van Doesburg doordrongen geraakt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Van Doesburg, die onder andere in Utrecht was gemobiliseerd, raakte ontgoocheld door de verhalen van de vele Belgische vluchtelingen. De nieuwe tijd moest daarom een optimistische tijd worden, besloot hij. Voortaan stond internationale samenwerking, op basis van een universele, visuele taal, centraal.
Van Doesburg – hij was schrijver, redacteur en eindredacteur ineen – vond al snel gehoor bij een aantal andere kunstenaars, onder wie Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Gerrit Rietveld, Peter Alma en Vilmos Huszár. Samen ontwierpen ze een nieuwe beeldtaal, waarin strakke, zwarte lijnen en de heldere, primaire kleuren geel, rood en blauw de bo- ventoon voerden. Hun missie reikte ver; kunst, meubels en kleding, maar ook theeserviezen, briefpapier, wachtkamers van doktoren - alles moest anders.
En het werd ook anders.
Hoewel De Stijl wereldberoemd werd, telde het tijdschrift maar weinig abonnees. Per keer werden er zo’n driehonderd exemplaren gedrukt. Maar die driehonderd tijdschriften zwierven wel door heel Europa, waar ze gretig werden doorgegeven. De Stijl was in vele opzichten zijn tijd ver vooruit en dat gold zeker ook voor het tijdschrift, dat als een soort hedendaags blog fungeerde, waarop vooruitstrevende kunstenaars hun interesses met vele mensen uit de hele wereld deelden.
Die samenwerking, gecombineerd met het lef dat Van Doesburg cs. aan de dag legden, inspireert ook hedendaagse kunstenaars, zoals Guido Winkler en Iemke van Dijk. Zij werken nog steeds volgens de geometrisch abstracte principes die door De Stijl werden uitgevonden. Ook corresponderen ze met elkaar en maken ze tentoonstellingen waarbij de kunst, net als ten tijde van De Stijl, in de koffer mee reist.
Museum De Lakenhal is in 2017 gesloten vanwege een grootschali- ge restauratie en uitbreiding, maar presenteert in 2017 wel Openlucht Museum De Lakenhal, gecureerd door Winkler en Van Dijk. Daar wordt het schilderij ‘Compositie in staat, tweede lijn’ (1917) van Mondriaan in 3D nagebouwd, de strepen worden muren waarna hedendaagse kunstenaars uit de Verenigde Staten, Australië en Euro- pa hun werk zullen vertonen op de monumentale artwalls.
Dat had Van Doesburg nooit gedacht, toen hij begin 1917 de eerste regels in het tijdschrift De Stijl schreef, op een steenworp afstand van datzelfde Pieterskerkhof.
Dit artikel verscheen afgelopen weekend in een bijlage in de NRC. Klik hier voor de bijlage.